Wat zijn leylijnen?
Leylijnen en andere energielijnen zijn banen van energie die door het landschap stromen. Ze vervoeren energie over de hele planeet. Al deze energielijnen liggen op het landschap en niet in de grond. Leylijnen zijn een specifieke soort energielijnen. Naast leylijnen zijn er nog heel wat andere soorten energielijnen, zoals bijvoorbeeld hartmannlijnen, currylijnen en benkerlijnen. Elk soort energielijn vormt een eigen netwerk om de planeet (ook netten genoemd).
Leylijnen zijn een natuurlijk verschijnsel, vermoedelijk veroorzaakt door breuken en electro-magnetische velden in onze aardkorst. Dieren en gevoelige mensen kunnen ze gemakkelijk aanvoelen en opsporen. Leylijnen zijn niet te verwarren met zogenaamde aardstralen. Dat zijn andere vormen van storingen en veldlijnen die onze aarde veroorzaakt en die eveneens door mens en dier kunnen worden aangevoeld.
Leylijnen zijn al in de prehistorie herkend, vanwege de uitstraling op mens en dier over de gehele wereld, en gezocht voor het aanleggen van wegen en woonplaatsen. Door verdergaande technologische ontwikkeling van de mens hebben we afgeleerd om deze bronnen van energie nog te benutten. Thans staan ze echter weer in de belangstelling en zijn onderwerp van studie. Naar de exacte aard van de leylijnen is nog niet veel studie gedaan. Natuurlijke radioactiviteit (Radon-40 isotoop) is echter een van de mogelijke verklaringen.
Wat zijn leycentra?
Op plekken waar meerdere leylijnen elkaar kruisen ontstaat een soort verkeersknooppunt van energie waar de energie zeer duidelijk waarneembaar en gepolariseerd is. Soms valt dit ook samen met ondergrondse waterlopen en bronnen. Het zijn juist deze leycentra die al sinds de prehistorie gezocht zijn voor het bouwen van woningen. Deze praktijk is doorgegaan tot in de Middeleeuwen. Veel oude steden en dorpen hebben daarom bijna allemaal een leycentrum in hun kern liggen. Onder invloed van allereerst de christelijke kerk en de voortschrijdende technologie is de praktijk echter verloren gegaan.
Zijn er nog andere lijnen?
Zoals eerder genoemd zijn er nog vele andere soorten van storingsvelden en dergelijke die mens en dier kunnen herkennen en soms weten te waarderen, maar soms ook als schadelijk ervaren.
Bekend zijn, onder andere: Hartmannlijnen, Currylijnen, Meyerlijnen, Waterlijnen, Magnetische velden en Electrische velden.
Al deze velden kunnen door gevoelige mensen of met wichelroeden worden opgespoord.
Hoe herken ik leylijnen en leycentra?
Hiervoor zijn diverse mogelijkheden: directe observatie, woonkernen, kerken en kastelen, toponymen.
a) directe observatie:
Wie eenmaal geleerd heeft leylijnen en leycentra te herkennen, al dan niet met behulp van wichelroeden, zal ze overal weten te vinden. Verder blijken dieren ook leycentra feilloos te kunnen vinden. Middeleeuwse verhalen dat de locatie voor een nieuw te bouwen kerk of klooster werd bepaald door te observeren waar twee aan elkaar gebonden ossen gingen slapen berusten dus op waarheid!
b) woonkernen, kerken, kastelen:
Veel kerken, kastelen en kloosters of oude woonkernen waarvan de oorsprong teruggaat tot voor 1350 zijn gebouwd op of bij een leycentrum. Het jaar 1350 is bepaald vanwege een concilie waarbij de paus bepaalde dat “heidense gebruiken moesten worden afgeschaft” . De orientatie van kerken en kapellen (globaal oost-west) werd vaak bepaald door de ligging van een sterke leylijn. Dat verklaart ook de afwijking van de werkelijke oost-west orientatie. Bijzonder is de “knik” in de daklijn van de Grote Kerk in Breda. Velen denken dat de bouwers zich vergist hadden in de oost-westlijn en tijdens de bouw een correctie hadden toegepast. Uit eigen observatie blijkt de kerk maar liefst drie leycentra te herbergen: een onder de toren, een in het koor en een in het hart van de kerk. De lijn van toren naar hart maakt een knik tenopzichte van die van hart naar koor. De bouwers waren dus geen sufferds maar wilden gewoon alle drie de centra binnen het gebouw opnemen. Dit verklaart de knik in het bouwplan. Deze knik is overigens zeer goed met het blote oog waar te nemen. Het gaat om een afwijking van enkele meters.