Boviswaarde

Waar komt de Bovis-meter vandaan?

De Franse onderzoeker André Bovis hield zich in de decennia voor de 2e Wereldoorlog bezig met de kwaliteitscontrole van voedingsmiddelen. Deze controles waren zeer arbeidsintensief en Bovis zocht daarom naar een methode waarmee hij sneller de vitaliteit en versheid van producten kon bepalen. Hij ging ervan uit dat alle materie straling uitzendt. (Waar hebben we dat eerder gelezen?!). De frequentie of golflengte van deze straling meende hij met ‘Angström-eenheden’ te kunnen meten. Angström is een maat voor de golflengte van het licht. Hij maakte een meetlat die ingedeeld was in Angström en door met een pendel over de schaalverdeling te bewegen, kon hij de Angström-waarden van het product aflezen. Hij noemde het instrument de bio-meter. Maar met de wichelroede is het ook goed te meten, de lengte van een deel van de roede is als schaalverdeling te gebruiken.
Na de oorlog werkte een leerling van Bovis, de natuurkundige Simonéton, de methode verder uit. Simonéton gebruikte de Biometer op dezelfde manier als Bovis, maar het was voor hem duidelijk dat de golflengten die geregistreerd werden geen Angström eenheden waren, maar iets anders. Simonéton noemde ze dus Bovis-waarden, naar de uitvinder.
Een plaats heeft een Boviswaarde, maar een product ook. Dit is vergelijkbaar met het trillingsgetal van een materie of van kleuren. Zoals elk product of voorwerp een kleur heeft, zo heeft het ook een trillingsgetal. Wanneer een plaats een hogere trilling heeft dan 6.500 Bovis verschaft deze ons energie en zorgt dit voor een perfect evenwicht. Een plaats die lager trilt, zal ons langzaam verzwakken. Zo geldt dit ook voor voedingsmiddelen. Schijn kan soms bedriegen. Een mooie glimmende appel kan toch een lage Boviswaarde hebben waardoor hij energetisch niets toevoegt aan ons lichaam. Vlees heeft een waarde van 6.500 direct na de slacht maar verliest daarna heel snel zijn waarde. Na het braden of koken van vlees is de waarde nog slechts 3.000 tot 4.000 Bovis en dus ontkrachtend.

Uit vele proeven is gebleken dat de Bovisschaal een goede methode is om vergelijkingen te maken tussen producten onderling en over de soorten heen. Wel moet worden opgemerkt dat niet elk product een even hoge potentie heeft. Diverse groenten, melk, eieren, honing en fruit zijn vrij goed onderzocht. Gebleken is dat de meetmethode in een getal een complete informatie over het product geeft, namelijk de energetische waarde. Deze waarde is nog veel sterker dan welk keurmerk ook. Het geeft ook direct informatie over o.a. versheid. Gezonde mensen hebben volgens Simonéton waarden tussen de 6500 en 8000 Bovis. Volgens hem moet de mens daarom voedsel van meer dan 6500 Bovis eten om gezond te blijven. Sommige voedingsmiddelen halen dat niet, deze beroven de mens van zijn levenskracht, in plaats van iets toe te voegen. Nét geoogste groenten hebben waarden tussen de 8000 en de 10.000 Bovis. Tegen de tijd dat ze in de winkel liggen is daar al een derde vanaf. Lang gekookte groenten komen zelden boven de 200 Bovis. Hij constateerde dat de Boviswaarde van vruchten geleidelijk hoger worden, naarmate ze langer aan de boom zitten. Rijpe vruchten geven de hoogste waarden, rotte vruchten de laagste. Gezonde struiken hebben een Boviswaarde tussen de 6500 en 8000. Gezonde bomen tussen de 7000 en 10.000. De Bovis van gezonde bomen is dus hoger dan die van mensen. Vandaar dat we opgekikkerd terug komen na een wandeling in een gezond bos. In een ziek bos met 4000 Bovis zul je snel moe worden.
Het blijkt dat minerale voorwerpen, zoals kristallen, de hoogste Bovis hebben. Ook heilige plaatsen, kruisingen van leylijnen e.d. hebben een heel hoge Bovis. Op zulke plaatsen zul je dus een aardige stoot energie krijgen. Hetzelfde geldt voor vloeistoffen. Gewoon leidingwater zal praktisch niets doen, Lourdes water brengt het tot 15.600, volgens de bevindingen van Simonéton.
In de nieuwe energie kunnen we inmiddels heel wat hogere waarden meten. Zo zijn er graancirkels gemeten met een waarde van 50.000 en hoger!

Een Boviswaarde hoger dan 10.000 krijgt een andere waarde die je zou kunnen vergelijken met water dat boven de 100 graden uitkomt. Dan gaat het koken waardoor het in stoom verandert, maar wel een hogere temperatuur kan krijgen.